Afgelopen zondag (24/9) was T.F.C De Ketting te gast bij ons. Johan Schipper schreef een verslag.


Fietsen met De Ketting

29 mei 2022 zijn een aantal WTC-leden naar Ter Apel afgereisd om samen met TFC De Ketting een route door de provincie Groningen te fietsen, voor velen van ons een niet zo bekend gebied. Het was een frisse zondagochtend, herinner ik me, en in Blauwestad hadden we lunch. Bij wijze van tegenprestatie hebben wij De Ketting uitgenodigd om eens onze fietsomgeving te komen verkennen. Zes Troapelers (noemen ze zichzelf zo?) meldden zich; één moest het laten afweten. Het gebeuren vond zondag 24 september plaats, en uiteraard vertrokken we van de Markt.

In, en ook nog een tijdje buiten Coevorden piepte mijn fietscomputer voortdurend: we weken af van Henk Hazelaars verder prachtige route. Tiny vond immers dat we maar niet die half verharde grensovergang bij het Alte Picardiekanaal moesten nemen, en gelijk had ze, want op dat soort wegen liggen lekke banden op de loer.

Ter hoogte van Agterhorn ligt het tempo al behoorlijk hoog. Wie rijdt er op kop? Ach, natuurlijk, Tiny! Die is met haar tweede, nee, derde jeugd begonnen en vraagt zich af waar die jongelui toch blijven. Na zo’n twintig kilometer geraken we in de heuveltjes van de Wilsumer Berge, want daar was het ons, en routebouwer Henk Hazelaar, om te doen. Ergens voor Gölenkamp denk ik even dat mijn achterstand zo groot is, dat men besloot maar even in het gras te gaan liggen. Maar nee, het is Geert Lomans, onderuitgegaan in de afdaling. Dat is schrikken! Het ziet er slecht uit: bloed op vingers, arm en been, maar Geert wil wel verder op de fiets, zij het dan maar naar huis. Joke bellen heeft geen zin: die is naar de kerk. Henk Tuls gaat met Geert mee, en gelukkig horen we later dat ze heelhuids (nu ja, min of meer heelhuids) thuisgekomen zijn. Chapeau, Geert en Henk!

In Bäckerei Arends Cafe Hooge Straate in Uelsen is de pauze, natuurlijk met koffie en gebak. Het duurt allemaal even, maar dan heb je ook wat. Daarna zijn de beklimmingen nog niet voorbij. Ik voel me als Gerrie Knetemann, ook geen kllimgeit, die na een bergetappe placht te zeggen: “Dat was weer zoveel kilometer in de achtervolging.” In de buurt van Hesingen komt Ter Apelaar Herman naast me rijden en roept dat ik veel te licht trap. Te licht, ik?! Dat heb ik nog nooit gehoord; ik gebruik bijna voortdurend het grote blad, zelfs in die heuveltjes. En trouwens, Lance Armstrong reed ook heel licht. Maar je bent geen Armstrong, vond Herman. Dat klopt natuurlijk, bovendien had Lance ook andere trapmiddelen tot zijn beschikking. Maar Hinault dan? Die trapte zo zwaar dat zijn knieën het begaven. En toevallig hoor ik zondag Karsten Kroon nog op Eurosport beweren dat het goed is zo licht mogelijk te trappen. En Karsten kan het weten, want die is van Dalen.

In de klim van de Lönsberg voel ik opeens een hand op mijn rug. Herman ontpopt zich tot mijn privécoach en duwt mij de helling op: “Trappen, doortrappen!” Dat doe ik dan maar. Gevolg: ik ben eens niet de laatste! Maar ja, wel met trapondersteuning.

Na de heuvels gaat er iets mis. Op een minimaal verharde weg stuit ik op een steen, maar het kan ook een tak geweest zijn, en ja, dan voel je het aankomen: lekke band. Gelukkig ben ik intussen niet alleen voorzien van een coach, maar ook van een mecanicien: René Bos. In een oogwenk heeft hij mijn band verwisseld, stevig opgepompt en het wiel weer teruggeplaatst. Chapeau, René! Zonder jou had het wel wat langer geduurd (understatement).

We trekken de grens weer over en kronkelen wat door en rondom de buurtschap Radewijk, alwaar we een keer of drie getuigen zijn van het NIMBY-principe (in Vlaanderen NIVEA geheten): spandoeken met ‘geen windmolens en zonneparken in ons mooie dorp!’

Jeroen Hulsink is ook al zo’n bikkel: we zijn nog niet terug in Nederland of hij komt op kop en blijft dat tot ‘t Klooster. Niemand die daartegen bezwaar maakt, natuurlijk.

Als we Coevorden in rijden, staat er 97 kilometer op mijn teller. We nemen afscheid van de Traopelers en gaan tevreden naar huis. Nee, niet meteen, want om die Gran Fondo (100 km) vol te maken begeleid ik Robert tot aan de Europaweg. In de Emmastraat staat mijn teller op 100 komma 04. Daar kun je mee thuiskomen.